1

Gij ’s HEEREN knechten, looft den HEER’;
Looft Zijnen Naam, verbreidt Zijn eer;
De Naam des HEEREN zij geprezen!
Zijn roem zij door ’t heelal verbreid,
Van nu tot in all’ eeuwigheid;
Men loov’ ’t aanbidd’lijk Opperwezen.

2

Van waar de zon in ’t oosten straalt,
Tot waar z’ in ’t westen nederdaalt,
Zij ’s HEEREN Name lof gegeven.
De HEERis boven ’t heidendom;
Zijn heerlijkheid, bekend alom,
Is boven zon en maan verheven.

3

Wie is gelijk aan onzen HEER’,
Aan God, die tot Zijn eeuwig’ eer,
Zijn troon gevest heeft in den hemel?
Die, daar Hij ’t wereldrond gebiedt,
Van Zijnen hogen zetel ziet
Op ’t laag en nietig aards gewemel?

4

Wie is aan onzen God gelijk,
Die armen opricht uit het slijk;
Nooddruftigen, van elk verstoten,
Goedgunstig opheft uit het stof,
En hen, verrijkt met eer en lof,
Naast prinsen plaatst en wereldgroten?

5

Wie roemt niet ’s Heeren wond’re trouw,
Die mildelijk d’ onvruchtb’re vrouw,
Op hare beê, een blijde moeder
Van liev’ en frisse telgen maakt,
En dus voor aller welzijn waakt?
Men loov’ den groten Albehoeder!

WDogMQpUOiBQc2FsbSAxMTM6NApNOiBDCkw6IDEvNApDOiBoeXBvLW1peG9seWRpc2NoClM6IMKpIDIwMjQgLSBsaXR1cmdpZS5udQpROiAxNDAKJSVNSURJIHByb2dyYW0gMTYKSzogRApBMiBCMiBjMiBBIGQgZCBjIGQyIHoyIHwKdzpXaWUgaXMgYWFuIG9uLXplbiBHb2QgZ2UtbGlqaywKZDIgQjIgYzIgQSBkIGQgYyBkMiB6MiB8Cnc6RGllIGFyLW1lbiBvcC1yaWNodCB1aXQgaGV0IHNsaWprOwpBMiBCIEcgQTIgRjIgRyBGIEUyIEQyIHoyIHwKdzpOb29kLWRydWYtdGktZ2VuLCB2YW4gZWxrIHZlci1zdG8tdGVuLApEMiBGIEcgQSBGIEIyIEIyIEEyIHoyIHwKdzpHb2VkLWd1bi1zdGlnIG9wLWhlZnQgdWl0IGhldCBzdG9mLApBMiBBIEcgRiBGIEIyIEIyIEEyIHoyIHwKdzpFbiBoZW4sIHZlci1yaWprdCBtZXQgZWVyIGVuIGxvZiwKZDIgYyBCIEEyIGQyIGMgZCBCMiBBMiB6MiB8XQp3Ok5hYXN0IHByaW4tc2VuIHBsYWF0c3QgZW4gd2UtcmVsZC1ncm8tdGVuPwo=

Onberijmde versie Psalm 113:1-9 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Halleluja!
    Loof, dienaren van de HEERE,
    loof de Naam van de HEERE.
  2. De Naam van de HEERE zij geloofd,
    van nu aan tot in eeuwigheid.
  3. Vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat,
    zij de Naam van de HEERE geprezen.
  4. De HEERE is verheven boven alle heidenvolken,
    boven de hemel is Zijn heerlijkheid.
  5. Wie is als de HEERE, onze God?
    Die zeer hoog woont,
  6. Die zeer laag ziet,
    in de hemel en op de aarde;
  7. Die de geringe opricht uit het stof,
    de arme verheft uit het vuil,
  8. om hem te doen zitten bij edelen,
    bij de edelen van Zijn volk;
  9. Die de onvruchtbare doet wonen in haar gezin:
    een blijde moeder van kinderen.
    Halleluja!

Dichter:

Onberijmd: Onbekend, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo

Samenvatting:

Lofzang die de heerlijkheid en goedheid van God bezingt en aanspoort tot aanbidding.

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17