1

Ik hef tot U, die in den hemel zit,
Mijn ogen op, en bid;
Gelijk een knecht ziet op de hand zijns heren,
Om nooddruft te begeren,
En ’t oog der maagd is op haar vrouw geslagen,
Om hulp of gunst te vragen;
Zo slaan wij ’t oog op onzen HEER’, tot Hij
Ook ons genadig zij.

2

Geef ons genâ, geef ons genâ, o HEER’,
En red ons tot Uw eer;
Wij zijn reeds moe van al de schamp’re woorden,
Die wij van smaders hoorden;
Ons treurig hart is moe van al het spotten,
En ’t honend samenrotten
Der hovaardij, die need’rigen veracht,
En weelderig belacht.

WDogMQpUOiBQc2FsbSAxMjM6MgpNOiBDCkw6IDEvNApDOiBoeXBvLWlvbmlzY2gKUzogwqkgMjAyNCAtIGxpdHVyZ2llLm51ClE6IDE0MAolJU1JREkgcHJvZ3JhbSAxNgpLOiBHCkIyIEcyIEEyIEIgQiBBIEcgQjIgXmMyIGQgQCB8Cnc6R2VlZiBvbnMgZ2UtbsOiLCBnZWVmIG9ucyBnZS1uw6IsIG8gSEVFUuKAmSwKQiBCIEEyIEcyIEYgRzIgejIgfAp3OkVuIHJlZCBvbnMgdG90IFV3IGVlcjsKRzIgRyBBIEIgQiBkIGMgQjIgQTIgRzIgRiBAIHwKdzpXaWogemlqbiByZWVkcyBtb2UgdmFuIGFsIGRlIHNjaGFtLXDigJlyZSB3b29yLWRlbiwKRyBBIEIgYzIgQjIgQTIgRzIgejIgfAp3OkRpZSB3aWogdmFuIHNtYS1kZXJzIGhvb3ItZGVuOwpCMiBCIGMgZDIgYzIgQiBBIEcgQSBCMiBBIEAgfAp3Ok9ucyB0cmV1LXJpZyBoYXJ0IGlzIG1vZSB2YW4gYWwgaGV0IHNwb3QtdGVuLApjIEIgQSBHIEYgRTIgRDIgejIgfAp3OkVuIOKAmXR+aG8tbmVuZCBzYS1tZW4tcm90LXRlbgpHMiBCIGMgZDIgZDIgQiBCIEcyIEEyIEIgQCB8Cnc6RGVyIGhvLXZhYXItZGlqLCBkaWUgbmVlLWTigJlyaS1nZW4gdmVyLWFjaHQsCkIgQSBjIEIyIEEyIEcyIHoyIHxdCnc6RW4gd2VlbC1kZS1yaWcgYmUtbGFjaHQuCg==

Onberijmde versie Psalm 123:1-4 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Een pelgrimslied.
    Ik sla mijn ogen op naar U,
    Die in de hemel zit.
  2. Zie, zoals de ogen van dienaren
    gericht zijn op de hand van hun heren
    en zoals de ogen van een dienares
    gericht zijn op de hand van haar meesteres,
    zo zijn onze ogen gericht op de HEERE, onze God,
    totdat Hij ons genadig is.
  3. Wees ons genadig, HEERE, wees ons genadig,
    want wij zijn meer dan verzadigd met verachting.
  4. Onze ziel is meer dan verzadigd
    van de spot van de zorgelozen,
    de verachting van de hoogmoedigen.

Dichter:

Onberijmd: Onbekend, berijmd: Hendrik Ghysen

Samenvatting:

Eén van de 15 pelgrimsliederen: psalmen die werden gezongen tijdens de bedevaart naar Jeruzalem ter gelegenheid van de grote, jaarlijkse feesten, waarbij de pelgrims optrokken naar de heilige stad, die op een berg ligt. In Jeruzalem aangekomen, kijkt de gelovige niet meer naar de bergen of naar de stad, maar naar God die in de hemel woont en verwacht hij hulp en genade van God alleen.

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17