1

Aardse machten, looft den HEER’!
Geeft den HEERE sterkt’ en eer.
Dat de lof van ’s Hoogsten Naam,
Aller groten roem beschaam’.
Vorsten, ’t voegt u, Hem, in ’t midden;
Van Zijn heiligdom t’ aanbidden,
’t Voegt u, met de Godgetrouwen,
’s HEEREN heerlijkheid t’ ontvouwen.

2

’s HEEREN stem, op ’t hoogst geducht,
Rolt en klatert door de lucht.
Berst, met vreselijk geluid,
Op de grote waat’ren uit.
Klinkt, met nadruk en vermogen,
Heerlijk uit de hemelbogen.
’t Schepsel beeft en staat verwonderd,
Als de God der ere dondert.

3

’s HEEREN wonderstem verbreekt,
Als Zijn grimmigheid ontsteekt,
’t Ceed’renbos van Libanon,
Schudt den hogen Sirion.
Ceed’ren, uit den grond gewrongen,
Hupp’len als der rund’ren jongen,
Bergen voelen sidderingen,
Daar z’ als wilde stieren springen.

4

’s HEEREN stem verbaast natuur,
Houwt uit bergen vlammend vuur.
Schiet van ’t zwerk den bliksem neer.
Kades beeft voor ’t buld’rend weer.
Woestenijen slaan aan ’t zuchten.
Hinden krijgen, onder ’t vluchten,
Barenswee; door vrees gedrongen,
Werpen z’, in dien nood, haar jongen.

5

’s HEEREN stem ontbloot het woud;
Maar hij, die op God vertrouwt,
Buigt zich veilig, Hem ter eer,
Juichend in Zijn tempel neer.
’t Is de HEER’, Wiens wenk de stromen
In hun woede kon betomen;
Die, in macht nooit af te meten,
Eeuwig is ten troon gezeten.

6

Looft den HEER’, die wond’ren werkt;
Israël, Zijn volk, versterkt.
Hem, die Jakobs heilig kroost
Zeeg’nen zal met vreed’ en troost.

WDogMQpUOiBQc2FsbSAyOTo0Ck06IEMKTDogMS80CkM6IGlvbmlzY2gKUzogwqkgMjAyNCAtIGxpdHVyZ2llLm51ClE6IDE0MAolJU1JREkgcHJvZ3JhbSAxNgpLOiBDbQpCMiBjMiBCIGMgZDIgZTIgQjIgejIgfAp3OuKAmXN+SEVFLVJFTiBzdGVtIHZlci1iYWFzdCBuYS10dXVyLAplMiBkMiBjIGUgZCBjIEIyIHoyIHwKdzpIb3V3dCB1aXQgYmVyLWdlbiB2bGFtLW1lbmQgdnV1ci4KQjIgRyBjMiBCIEEgRyBGMiB6MiB8Cnc6U2NoaWV0IHZhbn7igJl0fiB6d2VyayBkZW4gYmxpay1zZW0gbmVlci4KRzIgQSBCMiBBIEcgRiBFMiB6MiB8Cnc6S2EtZGVzIGJlZWZ0IHZvb3J+4oCZdCBidWwtZOKAmXJlbmQgd2Vlci4KRTIgQjIgQiBHIEEgQiBjMiBCMiB6MiB8Cnc6V29lcy10ZS1uaWotZW4gc2xhYW4gYWFufuKAmXQgenVjaC10ZW4uCkUyIEIyIEIgRyBBIEIgYzIgQjIgejIgfAp3Okhpbi1kZW4ga3Jpai1nZW4sIG9uLWRlcn7igJl0IHZsdWNoLXRlbiwKQjIgYzIgZSBkIGMgQiBBMiBHMiB6MiB8Cnc6QmEtcmVucy13ZWU7IGRvb3IgdnJlZXMgZ2UtZHJvbi1nZW4sCkUyIEcgQjIgRiBBIEcgRjIgRTIgejIgfF0KdzpXZXItcGVuIHrigJksfmluIGRpZW4gbm9vZCwgaGFhciBqb24tZ2VuLgo=

Onberijmde versie Psalm 29:1-11 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Een psalm van David.
    Geef de HEERE, machtige heersers,
    geef de HEERE eer en macht.
  2. Geef de HEERE de eer van Zijn Naam,
    buig u voor de HEERE neer in Zijn heerlijke heiligdom.
  3. De stem van de HEERE klinkt over de wateren,
    de God der ere dondert;
    de HEERE is op de grote wateren.
  4. De stem van de HEERE is vol kracht,
    de stem van de HEERE is vol glorie.
  5. De stem van de HEERE breekt de ceders,
    ja, de HEERE verbreekt de ceders van de Libanon.
  6. Hij doet de Libanon huppelen als een kalf
    en de Sirjon als een jonge, wilde os.
  7. De stem van de HEERE hakt vurige vlammen uit de wolken.
  8. De stem van de HEERE doet de woestijn beven,
    de HEERE doet de woestijn Kades beven.
  9. De stem van de HEERE doet de hinden jongen werpen
    en ontschorst de wouden;
    maar in Zijn tempel zegt eenieder: Hem zij de eer!
  10. De HEERE troont boven de watervloed,
    ja, de HEERE troont als Koning voor eeuwig.
  11. De HEERE zal Zijn volk kracht geven,
    de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede.

Dichter:

Onberijmd: David, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo

Samenvatting:

Loflied van David tot God voor Zijn ontzagwekkende macht, die zich openbaart in het onweer.

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17